Ga naar Droppie water
Waterwizz, de leukste watersite!
Waterwizz, de leukste watersite
Water ABC

Proefjes

Regenwater wegzaktest

In Nederland regent het erg veel. Al dat regenwater komt bijvoorbeeld terecht op straat, op het gras of in sloten en meren.

Natuurlijk kun je veel meer plaatsen bedenken waar al dat regenwater naar toe gaat. Met dit proefje kun je kijken of het regenwater in de bodem zakt of juist niet.

Dit heb je nodig

Om het proefje te kunnen doen heb je de volgende dingen nodig:

  • Jampot of een glas
  • Water
  • Pen
  • Papier (om je resultaten op te schrijven)
  • Gieter (alvast vullen met water)
  • Een plek waar je asfalt, gras, grind, zand en stoeptegels vlak bij elkaar hebt liggen (je mag ook zelf een andere ondergrond uit kiezen).
Aan de slag

Als je alles verzamelt hebt en een goed plekje hebt gevonden kun je aan de slag

  • Neem de gieter, pen en papier mee naar buiten.
  • Als je bij de plek bent aangekomen waar je de eerste test wilt doen giet je water in de jampot.
  • Giet de jampot in een keer leeg op de testgrond.
  • Kijk wat er gaat gebeuren.
  • Schrijf de resultaten op een papier (bijvoorbeeld zakt het water in de grond, blijft het water liggen of stroomt het water weg).

 

Ga naar de volgende testgrond

  • Vul de jampot met water.
  • Giet de jampot in een keer leeg op de testgrond.
  • Kijk wat er nu gaat gebeuren.
  • Schrijf ook deze resultaten op papier (Bijvoorbeeld zakt het water in de grond Blijft het water liggen Stroomt het water weg).
  • Herhaal deze stappen totdat je alle verschillende soorten grond hebt getest.
  • Vergelijk de resultaten.
Vragen

Als je alle gronden getest hebt, kun je een antwoord geven op de volgende vragen:

  • Op welke ondergrond zakt het water in de grond
  • Op welke ondergrond kan het water niet in de grond wegzakken

 

verschillende grondsoorten

Zure regen

Zure regen is neerslag (sneeuw of regen), waar weinig zuurstof, maar veel zure stoffen in zitten

Auto’s, bussen, boeren bedrijven en fabrieken zorgen voor die zure stoffen. Naaldbomen (dennen) hebben het meest last van zure regen, waardoor bomen aangetast kunnen worden. Maar ook standbeelden worden aangetast door de zure regen. Het duurt wel een poosje voordat alles aangetast is. Bij deze proef kun je zien wat zure regen met een standbeeld kan doen. Sinds 1980

Bij het proefje gebruik je azijn, een koperen muntje en schoolkrijt. Azijn is veel zuurder dan zure regen en schoolkrijt is veel zachter dan het standbeeld, maar als je deze spullen gebruikt kun je direct zien wat zure regen doet. Als je geen azijn gebruikt moet je jaren wachten om te kunnen zien wat er met de proef gebeurt. En dat is natuurlijk veel te lang.

Dit heb je nodig

Om het proefje te kunnen doen heb je de volgende dingen nodig:

  • 2 glazen
  • Azijn (je kunt ook cola of sinas gebruiken!)
  • Schoolkrijt
  • Een muntje van 1 of twee eurocent (voor het koper)
Aan de slag

Als je alles voor je op een tafel hebt staan kun je aan de slag.

  • Schenk de twee glazen voor de helft vol met azijn.
  • In het linker glas gooi je het krijtje.
  • In het rechterglas gooi je het muntje.
  • Zet de glazen een paar dagen op de vensterbank en bekijk ze dan opnieuw.
  • Als je de glazen bekijkt zie je dat het muntje en het krijtje zijn veranderd.
  • Wanneer het muntje en het krijtje niet meer veranderen, is de azijn uitgewerkt.
  • Je kunt nieuwe azijn in de glazen gieten en de glazen weer een aantal dagen laten staan.
  • Je ziet dan dat het muntje en het krijtje nog meer veranderen.

Olie in de sloot

Er zijn verschillende beestjes die over het water lopen. Denk bijvoorbeeld eens aan schaatsenrijdertjes en schrijvertjes.

 

Als er olie in de sloot terecht komt heeft dat voor de schrijvertjes en schaatsenrijdertjes grote gevolgen. Met deze proef kun je kijken wat er gebeurt als er olie in de sloot terecht komt.

 

Bij het proefje gebruik je een beetje afwasmiddel (dat is de olie) en punaises (dat zijn de schrijvertjes en schaatsenrijdertjes). Op het water zit een heel dun vliesje. Hierdoor kunnen de beestjes en de punaise op het water staan. Als je een aar druppels wasmiddel in het water doet gaat het vliesje kapot en gaat de punaise zinken.

Dit heb je nodig

Om het proefje te kunnen doen heb je de volgende dingen nodig:

  • Droge punaises zonder kapje
  • Een plastic bakje of een glazen schaal
  • Water
  • Afwasmiddel of slaolie
Aan de slag

Als je alles voor je op een tafel hebt staan kun je aan de slag

  • Zorg dat het bakje schoon is.
  • Vul het bakje met water.
  • Pak een punaise tussen duim en wijsvinger en laat het voorzichtig zakken op het water. Let op! De platte kant van de punaise moet op het water drijven en de punt wijst omhoog.
  • Laat een aantal punaises drijven.
  • Als de punaises in het bakje drijven doe je er voorzichtig 1 druppel afwasmiddel of slaolie bij.
  • Kijk dan maar eens wat er gebeurd.
  • De punaise zinkt direct naar de bodem.

Tip

Misschien is het leuk om met de hele klas deze proef te doen. Als je een spreekbeurt gaat houden, kun je deze proef ook laten zien.

Bouw je eigen waterzuivering

Al het water dat wij in huis vies maken, verdwijnt in het riool. Via het riool komt het bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie terecht. Daar wordt het water weer zo schoon gemaakt dat het terug de natuur in kan. Het waterschap maakt er dus geen drinkwater van.

 

Het eerste dat ze op de waterzuivering doen om het water schoon te maken is het grove vuil eruit halen. Maar, wat kun je hiermee uit het water halen

 

Als je dit proefje gedaan hebt weet je wat voor vuil het waterschap op de waterzuivering makkelijk uit het water kan halen. Je ziet alleen ook wat voor water moeilijk schoongemaakt kan worden.
Dat betekent dat we er met elkaar voor moeten zorgen dat deze stoffen niet in het riool komen! Daarmee help je het waterschap een handje en bovendien is het beter voor de natuur.

Dit heb je nodig

Om het proefje te kunnen doen heb je de volgende dingen nodig:

  • 1 doormidden geknipte plastic fles
  • 5 jampotten (waar de plastic fles in past)
  • Een dikke zwarte stift
  • Een prop watten
  • Een schep fijn grint
  • Een schep zand
  • Een velletje papier
  • Slaolie
  • Magere melk
  • Inkt
  • Een kopje
  • Een theelepel
  • Een afvalemmer (voor het weggooien van het testmateriaal)
Aan de slag

Als je alles voor je op een tafel hebt staan kun je aan de slag

  1. Zet de halve plastic fles omgekeerd op 1 van de 5 jampotjes.
  2. Vul de fles met een laag watten (2-3 cm), een laagje zand (1 cm) en een laagje grint (1 cm).
  3. Nummer de overige 4 jampotjes (1 t/m 4) met de zwarte stift en vul ze tot de helft met water.
  4. Maak van het papier kleine propjes en gooi ze in potje 1.
  5. Giet een scheutje olie in potje 4.
  6. Giet voorzichtig een kopje melk in potje 3.
  7. Roer alle potjes goed door met de lepel.
  8. Giet potje 1 leeg in de filterinstallatie.
  9. Kijk goed naar het water dat er onderuit komt. Schrijf op wat je ziet: Welke kleur heeft het water na het filteren? Is het water schoon geworden?
  10. Leeg de fles in de afvalemmer en maak weer een nieuw filter (zie stap 1 en 2).
  11. Herhaal de stappen 9 tot en met 11 voor de andere drie potjes.
Verklaring

In de rioolwaterzuiveringsinstallatie is dit stap 1 op weg naar schoon water. Hiermee kun je dus niet alle viezigheid uit het water halen.

 

In stap 2 van het zuiveringsproces gebruikt het waterschap bacteriƫn om alsnog hele kleine deeltjes vervuiling (zoals melkresten) uit het water te halen.

Water wat niet valt

Dit heb je nodig:

  1. Een drinkglas
  2. Water
  3. Een stukje glanskarton of een ansichtkaart

Hoe werkt het

  • Vul het glas helemaal met water.
  • Leg de kaart met de glanzende kant op het glas.
  • Hou je hand op de kaart terwijl je het glas met de kaart ertegenaan omdraait (op z’n kop).
  • Haal voorzichtig je hand weg.
Glas met water met daarop een ansichtkaart

Wat zie je

De kaart blijft aan het glas vast zitten en het water valt er niet uit.

 

Hoe kan dat

De druk van de lucht tegen de kaart is groter dan de druk van het water in het glas.

Een zeepbel in een zeepbel

Dit heb je nodig:

  1. Een uur wachttijd
  2. Een glad oppervlak (glas, plastic, staal, aanrecht)
  3. Bellenblaas vloeistof
  4. Een rietje
Bellenblaas vloeistof

Hoe werkt het

Zet voor je begint, de bellenblaas vloeistof ongeveer een uur in de koelkast. Maak het gladde oppervlak nat. Stop het rietje in de bellenblaas vloeistof en blaas voorzichtig een bel op het werkblad. Deze zal er als halve bol op blijven liggen. Stop het rietje weer in de zeep en bestrijk de hele buitenkant van het rietje met zeep. Prik hem vervolgens heel voorzichtig door de eerste bel en blaas hierin zachtjes nog een bel. Maak op dezelfde manier nog een bel in de tweede bel. Pas op dat de bellen elkaar niet raken.

 

Zeepbel

Wat zie je

Elke bel schuift in het midden van de andere bel en laat de buitenste bel groeien.

 

Hoe kan dat

In de zeepbel zit lucht. Door er een nieuwe zeepbel in te blazen duwt hij de lucht naar buiten waardoor de zeepbel groeit.

 

TIP:

Ga je zelf zeepbellenvloeistof maken dan vind je hier twee goede recepten.

  • 2 liter water
  • 100 gram suiker (opgelost)
  • 150 ml Dreft (groene)
  • 5 a 10 gram behangselplaksel

of:

  • 1 kop afwasmiddel
  • 8 koppen lauw of warm water
  • 3 theelepels met glycerine (te koop bij drogisterijen)

Alles goed door elkaar roeren, 24 uur laten staan en steeds even roeren. Als de bellen te zwaar zijn kun je nog wat extra water toevoegen.

Een zeepboot

Wat heb je nodig

  1. Een teil of de wasbak gevuld met water
  2. Afwasmiddel
  3. Karton
  4. Schaar

Hoe werkt het

Knip een driehoek uit het karton (de boot). Leg dit bootje voorzichtig in de hoek van de teil of wasbak met water. De punt wijst naar het midden. Doe een beetje afwasmiddel aan je vinger (niet knoeien in het water). Steek daarna je vinger in het water, in de hoek achter het bootje.

 

bootje in het water

 

Wat zie je

De boot vaart snel naar voren naar de andere kant van de bak!

 

Hoe kan dat

Het water heeft een oppervlaktespanning die in de eerste instantie even hard aan alle kanten van het bootje trekt. De zeep op je vinger verminderd de oppervlaktespanning aan de achterkant van de boot. Hierdoor trekt de spanning aan de voorkant van de boot en schiet de boot naar voren, waar de oppervlaktespanning het sterkst is.

 

TIP:

Wil je dit proefje nog een keer doen. Ververs dan eerst het water in de bak.

De kracht van water

Dit heb je nodig:

  1. Twee plastic (PET)flessen
  2. Water
  3. een (dikke) spijker
  4. plakband
spijker en plakband

Hoe werkt het

Prik met de spijker gaatjes in de beide flessen. In de ene fles prik je de gaatjes onder elkaar. In de andere fles prik je de gaatjes naast elkaar, een beetje aan de onderkant van de fles. Vraag hierbij eventueel hulp van je juf/meerster of je ouders. Plak de gaatjes dicht met plakband. Vul de flessen met water en zet ze op een plek waar je met water mag knoeien (bijv. wasbak of aanrecht). Haal de plakband van de gaatjes af en kijk wat er met het water gebeurt.

 

twee plastic flessen met gaatjes

Wat zie je

Het water spuit uit de gaatjes. Bij de fles met de gaatjes naast elkaar, spuit het water even ver uit ieder gaatje. Bij de fles met de gaatjes onder elkaar niet. Het water spuit het minst ver uit het bovenste gaatje en het verst uit het onderste gaatje.

 

flessen water waar het water uitloopt

Hoe kan dat

Het water drukt tegen de binnenkant van de fles. Hoe meer water er tegen de fles aan drukt boven het gaatje is hoe harder er gedrukt wordt. Het onderste gaatje heeft meer water boven zich waardoor het water er harder uit geperst wordt en dus verder spuit.